Vooropgesteld: ik houd van vissen. Een bakje vers gebakken kibbeling, een gerookte zalm of nieuwe haring, ik eet het met smaak. Vissen als sport is een ander verhaal. Op mijn avonturen in de polder kom ik hem vaak tegen, de sportvisser. Voor het overgrote deel zijn het mannen; vrouwen zie je zelden met een hengel.
Toen mijn zoon nog kort haar had (heel lang geleden) ging hij vissen met een hengel en een schepnet, maar die tijd lijkt voorbij. De visser van nu heeft de auto op loopafstand van zijn stek. Er moet immers van alles mee: een tent, een stretcher, een stoeltje, hengels, aas, er moet gegeten en gedronken worden. En dit alles (behalve het laatste) bij voorkeur in camouflagekleuren. Het nut daarvan ontgaat mij volledig. Een reiger vangt de ene vis na de andere en dat zonder camouflagepak.
Het vergt veel voorbereiding. Soms moet er daags van tevoren al worden gevoerd, de stek moet geprepareerd, het aas verzameld. En uiteindelijk zit hij daar dan, naast zijn hengels. Starend naar de dobber, uren aan een stuk. Dat is het stukje waar ik onrustig van word. Ik mis iets, denk ik dan. Blijkbaar is er een bijzondere hobby waar ik veel plezier aan zou kunnen beleven. Maar ik zie het niet... Ik hoop dus op een reactie van een visser waardoor er bij mij een lampje gaat branden en ik niet langer achter het net vis!
Reactie plaatsen
Reacties
Is ook niet mijn ding...
Je zei het al: echt een mannending😂
Misschien omdat ze anders toch wel achter het net vissen?