(T)huisdier

Huisdier: een gedomesticeerd dier dat door mensen in of om hun huizen wordt verzorgd. Ze zijn er in alle soorten en maten. In Nederland wonen er zo'n 35 miljoen, waaronder 1,5 miljoen honden en 2,6 miljoen katten.

En met die laatste heb ik een probleem. Of eigenlijk met hun baasjes. Vooropgesteld: ik vind katten hele leuke dieren, vraag maar aan Ingrid Ganzevles. En als mijn eigen huisdier er niet allergisch voor was, had ik er misschien zelf ook wel een. Maar dan wel één die netjes binnen bleef, of in mijn eigen tuin.

Want daar wringt mijn schoen. Ik wil geen kattenpoep van de buurtkatten in mijn tuin. Eigenlijk wil ik de katten helemaal niet in mijn tuin: ze roven vogelnesten leeg, verjagen vleermuizen, vissen in de vijver, etc. 

Er sluipen er heel wat rond in onze buurt en je kunt ze bijna nooit op heterdaad betrappen. De overbuurman heeft er wel eens één gesnapt en de poep toen bij het baasje afgeleverd. Dat leverde een ernstig onderkoelde relatie op.

Wij hebben tevergeefs van alles geprobeerd om de katten buiten onze grenzen te houden: koffiedik, cacaoboondoppen, kattengras, plantenspuiten met water, azijn over de favoriete poepplekken. Het hielp niet. Het laatste middel in de strijd zijn houten satéprikkers. Die bevolken nu in groten getale onze voortuin. Dat levert bevreemde blikken op van voorbijgangers en is voer voor gespreksstof. Geloof het of niet, het lijkt te helpen. Blijkbaar houden katten niet van stekels in hun billen. Voor alle zekerheid hebben we erbij gezet dat betreden van de tuin op eigen risico is, dat voorkomt klachten.

Ik heb nog wel een tip voor kattenvrienden die desondanks hun dier toch graag buiten laten lopen: koop een kattenlodge voor in je eigen tuin. Bovenin kan je lieverd lekker loungen en onderin lekker lozen. Kat blij, ik blij.